,

Kleasterochtend, 17 juni 2020

Afgelopen zondag mocht ik (Hinne Wagenaar) in Boazum weer voorgaan in een ‘echte’ kerkdienst met ‘echte’ mensen. In het kader van de Black Lives Matter-beweging stond het tekstgedeelte uit Numeri 12 centraal, een verhaal over Mozes die trouwt met een vrouw uit Kush (Nubië of Ethiopië) en over het conflict dat daaruit ontstaat met zijn broer en zuster, Aäron en Mirjam. Het is een mysterieus verhaal dat veel vragen oproept, maar ook duidelijk maakt dat racisme niet alleen stamt uit de ‘moderne’ tijd. Je kunt de tekst uit Numeri 12 hier lezen als je dat wilt. Daaronder staat ook een korte interpretatie. Maar de bezinningsvraag voor vandaag gaat over het schilderij van Jacob Jordaens (1593-1678), Mozes en zijn Ethiopische vrouw uit 1650: ‘Wat zie jij in dit schilderij?

Numeri 12 (Nieuw Bijbel Vertaling)

Mirjam en Aäron maakten aanmerkingen op Mozes vanwege zijn huwelijk met een Nubische vrouw: ‘Hij is met een Nubische getrouwd!’ Ook zeiden ze: ‘Heeft de HEER soms uitsluitend bij monde van Mozes gesproken en niet ook bij monde van ons?’ De HEER hoorde dit.

Nu was Mozes een zeer bescheiden man – niemand op de hele wereld was zo bescheiden als hij. Onmiddellijk gebood de HEER Mozes, Aäron en Mirjam: ‘Ga alle drie naar de ontmoetingstent.’ Dat deden ze. Toen daalde de HEER af in de wolkkolom, ging bij de ingang van de tent staan en riep Aäron en Mirjam. Nadat zij beiden naar voren waren gekomen, zei hij: ‘Luister goed. Als er bij jullie een profeet van de HEER is, maak ik mij in visioenen aan hem bekend en spreek ik met hem in dromen. Maar met mijn dienaar Mozes, op wie ik volledig kan vertrouwen, ga ik anders om: met hem spreek ik rechtstreeks, duidelijk, niet in raadsels, en hij aanschouwt mijn gestalte. Hoe durven jullie dan aanmerkingen op mijn dienaar Mozes te maken?’ De HEER ontstak in woede tegen hen en ging weg.

Nauwelijks had de wolk de tent verlaten of Mirjam werd getroffen door huidvraat, haar huid was wit als sneeuw. Toen Aäron zich naar Mirjam omdraaide en zag dat ze door huidvraat getroffen was, zei hij tegen Mozes: ‘Ik smeek je, reken ons de zonde die wij in onze dwaasheid begaan hebben niet aan. Laat Mirjam niet als een doodgeboren kind blijven, waarvan het lichaam al half vergaan is als het uit de moederschoot komt!’ Toen riep Mozes luid de HEER aan: ‘Ik smeek u, God, genees haar!’

De HEER antwoordde Mozes: ‘Als haar vader haar openlijk in haar gezicht had gespuugd, zou ze die schande zeven dagen moeten dragen. Daarom moet ze zeven dagen buiten het kamp gehouden worden, daarna mag ze terugkomen.’ Zo werd Mirjam zeven dagen buiten het kamp gehouden, en het volk brak niet op zolang zij niet was teruggekeerd. Na haar terugkeer trokken ze weg uit Chaserot en sloegen ze hun kamp op in de woestijn van Paran.

Korte interpratatie

‘Hij is met een Nubische getrouwd!,’ zegt Mirjam in Numeri 12 smalend en beschuldigend. Meteen erachteraan betwist ze Mozes’ gezag. ‘God spreekt toch niet alleen bij monde van Mozes, maar toch ook via ons?’ We zijn hier blijkbaar in een machtstrijd beland. Je ziet de zeer bescheiden Mozes – niemand op de hele wereld was zo bescheiden als hij, zegt de tekst – al bijna zijn positie uit handen geven, maar daar steekt God gauw een stokje voor. Hij ontbiedt Mozes, Aäron en Mirjam ‘onmiddellijk’ naar de ontmoetingstent. Daar maakt hij duidelijk dat Mozes als profeet een klasse apart is. Tot Mozes spreekt hij rechtstreeks, maar tot Mirjam en Aäron alleen via dromen en visioenen. ‘Hoe durven jullie aanmerkingen te maken op Mozes?’ God ontsteekt in woede en slaat Mirjam als straf met melaatsheid. Wit van de huidvraat wordt zij, omdat ze de zwarte weigert te accepteren. Het lijkt een lik-op-stuk straf van God: ‘Jij houdt niet van zwart? Dan zul je wit zijn: wit als sneeuw!’ God springt voor de zwarte vrouw en haar huwelijk met Mozes in de bres.

Eén reactie op “Kleasterochtend, 17 juni 2020”

  1. Pyt Dillingh avatar
    Pyt Dillingh

    “Mirjam en Aäron maakten aanmerkingen op Mozes vanwege zijn huwelijk met een Nubische vrouw”. Het kon echter niet veel lijden bij de Heer, blijkt uit het vervolg. Aäron en Mirjam profeten, maar Mozes bovendien een dienaar. Dat moet je dan maar net weten, want God spreekt tegen profeten kennelijk in dromen en visioenen. Maar rechtstreeks tegen zijn dienaar. Gezien haar straf kan je als profeet beter geen vrouw zijn. De interpretatie naar het heden verleidelijk: God springt in de bres voor de zwarte vrouw. Maar de witte vrouw heeft minder krediet. Zelfs minder dan haar even kritische mannelijke collega.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *