4 en 5 mei, Dodenherdenking en Bevrijdingsdag, zijn achter de rug. Er valt veel te zeggen en te denken over de toespraken van Aron Grunberg en Koning Willen Alexander tijdens de 4-mei herdenking. Beiden wijzen op het feit dat wij andere (groepen) mensen snel kunnen stigmatiseren, in een hoek zetten en buitensluiten. En dat we vaak niet moedig genoeg zijn om ons daartegen uit te spreken en te verzetten.
De monnik Thomas Merton had op 18 maart 1958 een bevrijdende ervaring, alsof hij ontwaakte uit een droom van afgescheidenheid:
In Louisville, op de hoek van Fourth en Walnut Street, midden in het winkelcentrum werd ik ineens overweldigd door het besef dat ik van al die mensen hield, dat zij bij mij hoorden en ik bij hen, dat wij geen vreemden voor elkaar konden zijn, ook al kenden wij elkaar niet. Het was alsof ik ontwaakte uit een droom van afgescheidenheid, van valse zelf-afzondering in een aparte wereld, de wereld van verzaking en vermeende heiligheid. De hele illusie van een afgezonderd, heilig bestaan is een droom.
Dat gevoel bevrijd te zijn van een denkbeeldig verschil was voor mij zo’n opluchting en zo’n vreugde, dat ik bijna hardop moest lachen. En mijn vreugde kan misschien het best worden weergegeven met deze woorden: ‘God zij dank, God zij dank dat ik net zo ben als andere mensen, ik ben gewoon maar een mens tussen andere mensen. Er bestaan geen vreemden.’
Als vraag ter bezinning voor vandaag: Kun je je een eigen ervaring herinneren van bevrijding, van verbondenheid met alles en iedereen?
Geef een reactie